pen en agenda
Accenten Poëzie

zo’n daze jongen

wie bel je, vraag ik als een jongen nog
op de stoeprand staat te wankelen
schoonspringer zonder zwembad zonder plank
hij aarzelt niet, lijkt duidelijk uit te kijken 
naar een fietser om te raken, mist
danst achteruit
naar een fietser om te raken, mee te slepen
naar de overkant, hij heeft focus die jongen
zo noemen we dat maar waarom
sprong hij nou voor jou fiets, vraag ik
en jij zegt, wat een idioot, ik duwde hem
nu ligt hij op het asfalt van de winkelstraat
ik kijk om, nog een keer
zijn muts, de dopjes in zijn oren
alles om hem heen verdwijnt en 
hoe vaak me dit is overkomen – ik weet echt niet
wie je belt, als zo’n daze jongen springt
en ik niet weet waarom