Broeiig. Twee mussen bestuderen aanvliegroutes. Het jengelen van een snoeischaar. Lichte schaduwvlekken. Terughoudend regenwater en de rimpels op haar handen als sensoren. Dorst. Een man en een vrouw in een tuinkamer. Zij slikt weer een vlieg in. Hij schraapt zijn keel, zonder dat hij het doorheeft. Hoe het schild tussen de aarde en de zon verdwijnt. Hoe hij in haar opgaat terwijl zij zich uitrekt. De buurpeuter belt. Hallo wie is daar. Niemand antwoord ik. Speenkruid klaagt over buurten vol kunstgras. Geduld is nodig om van mannen te blijven houden. Hij houdt haar nog wat langer vast. Stress zeggen ze. Spijt stoomt de tuinkamer als een vertraagde trein binnen. Er is een code op komst rood of oranje daar zijn ze nog niet uit. Zo onvoorspelbaar voorspelbaar heerst zomerhitte, knellende polyester jumpsuit klef op hun huid. Slome wind die roze bliksem opjaagt. Een sirene. Hagel. Urenlang regent het blad.